Is negen jaar de optimale zittingstermijn voor bestuurders?

25.08.2014

Hoe lang maakt een bestuurder idealiter deel uit van de Raad van Bestuur? Deze vraag wordt ons dikwijls gesteld. Nu is er ook wetenschappelijk onderzoek, dat ons een antwoord biedt.

In familiebedrijven wordt soms weinig nagedacht over de samenstelling van de Raad van Bestuur. Familiale automatismen wegen bij de samenstelling van de Raad van Bestuur soms zwaarder door dan grondige reflectie. Dit heeft tot gevolg dat vooral familiaal aangeduide bestuurders soms (heel) lang deel uitmaken van de Raad.

Bij de bepaling van de duur voor een bestuursmandaat hebben we weinig houvast. De wettelijke maximum duur van een benoeming is zes jaar. De Code Lippens-Daems bepaalt dat men na twaalf jaar niet meer als onafhankelijke bestuurder kan beschouwd worden. De achterliggende idee is dat bestuurders na twaalf jaar wat dichter bij het management staan zodat ze niet geheel meer onafhankelijk zijn. De Code Buysse zegt niets over de duur van een bestuursmandaat.

Professor Sterling Huang (Insead) heeft de problematiek van de optimale zittingstermijn van bestuurders bestudeerd. Hij komt tot de conclusie dat de effectiviteit van bestuurders vertaald wordt in een omgekeerde U-curve. Het zal geen verwondering wekken dat bestuurders een ruime aanlooptijd nodig hebben vooraleer zij echt toegevoegde waarde kunnen bieden. Zij moeten het bedrijf, zijn sector en nog veel andere elementen leren kennen. Volgens onze ervaring duurt dit toch wel een paar jaar. Na deze aanlooptijd komen de bestuurders op kruissnelheid tot zij een omslagpunt bereiken en hun toegevoegde waarde opnieuw afneemt. Volgens Huang ligt dit omslagpunt na negen jaar.

Deze termijn werd door Huang nog verfijnd. In vennootschappen, waar de toezichtsrol van de Raad van Bestuur belangrijker is dan de adviserende rol, ligt het omslagpunt op zeven jaar. Waar advies dan weer de bovenhand haalt op toezicht, is elf jaar dan weer het richtsnoer.

Misschien moeten familiebedrijven in het licht van het onderzoek de samenstelling van hun raden van bestuur eens tegen het licht houden en waar nodig bijsturen.