Juridische eigendomsstrategieën in het familiebedrijf

15.02.2013

Een fundamenteel kenmerk van een familiebedrijf bestaat erin dat de eigendom in handen is van een familie. Recent onderzoek toont aan dat eigendom, geconcentreerd in handen van een familie, een belangrijke troef is die vooral de uitbouw van een langetermijnstrategie mogelijk maakt en ondersteunt.

Op het vlak van de eigendom kunnen zich globaal gezien drie situaties voordoen tijdens het bestaan van het familiebedrijf. Deze drie situaties brengen vanuit juridisch oogpunt andere aandachtspunten met zich mee. De drie situaties zijn de volgende:

1. Iedereen blijft aandeelhouder in het familiebedrijf

  • Minstens een aandeelhoudersovereenkomst, die de beslotenheid van het aandeelhoudersschap regelt.
  • In veel gevallen nog liever een controlestructuur zoals een (Nederlandse of Belgische) stichting. Via een stichting kan de overdraagbaarheid beter geregeld worden en kunnen ook afspraken worden gemaakt met betrekking tot de governance van het familiaal aandelenpakket.  In de statuten en de administratievoorwaarden van de stichting zal veel aandacht moeten besteed worden aan de beslotenheid en het bestuur.
  • De uitbouw  van familiale governance door de redactie van een familiaal charter en het houden van familievergaderingen
  • De organisatie van een zekere (interne)  micro-liquiditeit om familiale aandeelhouders toe te laten kleine pakketten aandelen te verkopen zonder dat de familiale evenwichten worden gewijzigd.

 2. Er wordt gesnoeid in het aandeelhoudersschap

In bepaalde gevallen is het onmogelijk dat iedereen aandeelhouder blijft. Dit kan het gevolg zijn van een conflict of omdat bepaalde aandeelhouders andere (financiële) ambities hebben.

De vennootschap kan zelf de uitkoop door een aandeelhouder financieren, mits voldaan is aan art. 629  Wetboek Vennootschappen. Dit houdt onder meer in dat :

  • transacties gebeuren tegen billijke marktvoorwaarden;
  • er een voorafgaande machtiging is van de algemene vergadering;
  • er door het bestuur een bijzonder verslag wordt opgemaakt, waarin onder meer de overnameprijs  vermeld wordt. Dit verslag moet integraal gepubliceerd worden in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad;
  • de financiering gebeurt met juridisch uitkeerbare middelen.

Naast het verstrekken van financiële middelen aan de uitkopende aandeelhouder, kan de vennootschap ook zekerheden stellen in diens voordeel.

Een variante op de uitkoop van een bepaalde aandeelhouder is een familiale regeling, waarbij niet iedereen aandeelhouder van het familiebedrijf wordt. In het kader van een opvolgingsregeling kunnen dan aandelen in het familiebedrijf geschonken worden aan actieve kinderen en andere vermogensbestanddelen aan niet-actieven.  Op dit vlak wordt er helaas nog dikwijls amateuristisch te werk gegaan met als gevolg dat de familie wordt meegesleurd in jarenlange procedures.  De beste aanpak bestaat erin te werken met een zogenaamde dubbele akte waarbij de activa behoorlijk verdeeld worden. Dit is specialistenwerk.

3. De familie stelt het kapitaal open

In een derde hypothese stelt de familie het kapitaal open voor een derde kapitaalverschaffer zoals een private equity speler. Dit kan diverse oorzaken hebben : de uitkoop van een aandeelhouder, de wens van de familie om deels te cashen of het aantrekken van middelen om de verdere groei te verzekeren.

Per definitie wordt aan de derde een minderheidsparticiptatie verleend, anders hebben we niet langer te maken met een familiebedrijf.

De familie dient zich te realiseren dat een derde kapitaalverschaffer zal vragen dat  hij over contractuele garanties beschikt m.b.t. toegang tot informatie. Ook zal hij een zitje in de raad van bestuur willen. Ten slotte zal hij een regeling voor zijn exit – na vijf tot acht jaar – eisen.

Bovendien mag men niet uit het oog verliezen dat een minderheidsaandeelhouder in het Belgisch vennootschapsrecht over een stevig uitgebouwde bescherming beschikt. Met andere woorden: wie een minderheidsaandeelhouder in huis neemt, moet hem respecteren. Anders eindigt de samenwerking voor de rechtbank.